top of page
  • Foto van schrijverEmily Nazionale

‘Als je naar de micromomenten kijkt, is kanker hebben vaak niet zo erg'

Bijgewerkt op: 27 mrt.

Toen huisarts Magalie Desmedt op haar 36e borstkanker kreeg, is ze op de rem moeten gaan staan.


Dr. Ann-Marie Morel zit aan tafel en kijkt in de lens.
Magalie Desmedt: “Kanker hebben heeft mij geleerd om mijn emoties meer toe te laten. Ik moet niet altijd moedig zijn. Ik mag angstig zijn.” © Emily Nazionale

Eind mei werd dokter Desmedt 37 jaar. Toen ze de diagnose borstkanker kreeg, was ze 36. “Het was zomer, augustus. Ik voelde een knobbeltje in mijn borst. Maar niets in mij zei me dat het wel eens kanker zou kunnen zijn – ik was zesendertig jaar en leefde gezond. Ze zeggen soms dat artsen slechte patiënten zijn. Ik kan met overtuiging zeggen dat ik een goede patiënt ben.


Om maar enkele voorbeelden te geven: ik laat mijn huid vrij van make-up, ik eet weinig vlees, ik drink zelden alcohol, ik vermijd microplastics, hormoonverstoorders, overmatige UV-straling, ... Alle gezondheidsadviezen volg ik zo goed mogelijk op. Het enige dat ik niet deed was voldoende sporten, met een drukke praktijk en een jong kindje kwam ik er gewoon niet toe.”


De MUG

Magalie Desmedt: “De diagnose ‘borstkanker’ was een schok. Ik, kanker? Ik leef gezond en voor zover ik weet ben ik niet erfelijk belast. Een van de eerste gedachten die ik had, was dat ik moest blijven werken. Ik ben huisarts in hart en nieren. Op het einde van de dag ben ik moe, jawel, maar heb ik ook veel energie omdat ik mensen heb kunnen helpen. Ik zag de oncoloog denken: ‘Daar heb je weer zo’n dokter die het werk niet kan loslaten' (lacht).”


“De vele onderzoeken en al het kankergedoe bezorgden me echter een klap. Ik was al behoorlijk moe voor mijn diagnose: ik had op korte tijd als soloarts een nieuwe praktijk gebouwd, ik was zwanger geweest en had een kind gekregen. De energie om tijdens mijn ziekte voort te werken, ontbrak. En toen moest de chemo nog komen, die op dat moment uiteraard veel van mijn lichaam vroeg.”


“Maar wat miste ik de geneeskunde! Ik keek naar ‘De MUG’ op VTM, om middenin een interventie op de pauzeknop te drukken en te overlopen wat ik in die situatie als arts zou doen (lacht). Ik ben ook Artsenkrant beginnen te lezen. Ik had met de tijd een stapel AK’s opgebouwd ‘die ik wel eens zou lezen als ik tijd had’. Ik heb ze allemaal gelezen (lacht). Ik was dan wel out, er moest geneeskunde in mijn leven zijn.”


“Sinds begin mei ben ik opnieuw aan het werk. Het gaat goed, beter dan voor de kanker eigenlijk. Nu ben ik uitgerust. Ben ik daarvoor te hard gegaan? Van het waarom van mijn diagnose lig ik al lang niet meer wakker. Het was er, het is er, het is zo. Al heb ik wel al gedacht dat dit moest gebeuren opdat ik op de rem zou gaan staan, maar waarschijnlijk was het gewoon brute pech.”


Dankbaarheid

“Kanker hebben is een aaneenschakeling van onaangename ervaringen. De onderzoeken, de behandelingen, de angst. Als je echter naar de micromomenten kijkt, is kanker hebben vaak niet zo erg. Na een chemosessie was ik dan wel moe, maar ik was thuis, waar ik tijd kon doorbrengen met mijn zoontje. Voor mijn ziekte al probeerde ik dagelijks bewust stil te staan bij de zaken waar ik dankbaar voor ben. De kanker was een goede leerschool om die ‘dankbaarheidsspier’ nog meer te trainen.


Zo stelde dat me in staat om tijdens een minder moment te denken: ‘Ik ben dankbaar dat ik in België woon en dat ik chemo kan krijgen. Dat er chemo bestaat voor de tumor die ik heb.’ Natuurlijk heb ik ook zelfmedelijden gehad en geklaagd over de kutsituatie waar ik me in bevond. Daar is niets mis mee. Maar telkens probeerde ik me te realiseren wat wél nog allemaal kon. Van nature ben ik positief ingesteld, dat helpt.”


Kanker hebben is veel verliezen. In mijn geval een lichaamsdeel, maar ook de zekerheid dat je jong en gezond bent

“Wat me ook geholpen heeft om positief te blijven, is dat ik als arts zijnde wist dat ik mij geen zorgen moest maken over de dingen waar ik mij geen zorgen over moest maken. Op Facebook zit ik in de Think Pink-lotgenotengroep en daar heb ik met eigen ogen kunnen zien waar niet-medisch opgeleide mensen zoal schrik voor hebben. Voor mij is alles duidelijk en daardoor heb ik minder last van onzekerheid. Ik weet ook wat ik moet doen om mijn mentaal en fysiek welzijn te ondersteunen. Veel patiënten hebben die bagage niet. Zelf kom ik bijvoorbeeld erg tot rust door yoga. Als ik een dipje heb, en ik doe yoga, voel ik me al na een half uurtje beter. Alsof het alle spanning uit mijn lichaam ‘reinigt’.”


“Een andere, belangrijke manier om spanning te vermijden: nee zeggen tegen wat mij niet helpt. Zoals bezoek krijgen, terwijl je je eigenlijk niet goed voelt. In maart deed er zich een probleem voor in de praktijk, iets in mij zei me dat ik moest terugkeren. Tegelijkertijd voelde ik dat het te vroeg was, dat het nog niet ging. Ik heb lang getwijfeld, maar dankzij de mensen rondom mij heb ik toch voor mezelf durven te kiezen.”


“Ik ben nu in nabehandeling en krijg wat ik noem ‘minichemo’ tot eind oktober. Daarnaast volg ik een hormoonbehandeling. Vooraf was ik erg bang voor de nevenwerkingen daarvan. Net zoals ik bang was voor de chemo, het litteken dat de borstamputatie zou achterlaten, dat ik niet meer zou kunnen werken enzovoort. Wat als dit, wat als dat… Geen van de doemscenario’s die in mijn hoofd speelden, is echter uitgekomen. In feite zijn al die angstige gedachten maar hersenspinsels. Het is goed om die los te koppelen van jezelf, en ze louter te zien als gedachtenwolkjes die -- slechts -- voorbijkomen.”


Borst verloren

Dr. Desmedt: “Al snel na de diagnose wist ik dat ik een borst zou moeten laten amputeren. Op voorhand heb ik hier veel tranen om gelaten, en opnieuw toen het zover was. Vandaag huil ik er niet meer om, maar elke keer ik in de spiegel kijk, word ik eraan herinnerd.”


“De amputatie van mijn borst is misschien wel een van de moeilijkste zaken in dit kankertraject en is een echt rouwproces, dat nog niet afgerond is. Alles gaat voorbij, maar mijn borst komt nooit meer terug. Natuurlijk weet ik dat een borstreconstructie tot de mogelijkheden behoort, en dat deze terugbetaald wordt (met eigen weefsel, n.v.d.r.) is een fantastische zaak. De wetenschap dat dit kan, stelt mij enigszins gerust.”


“Het is gek om een lichaamsdeel te verliezen. Ik ben sowieso niet goed in afscheid nemen (lachje). Kanker hebben is veel verliezen. In mijn geval een lichaamsdeel, maar ook de zekerheid dat je jong en gezond bent. Ik dacht naïef dat als ik mijn best deed om gezond te leven, ik wel niet ziek zou worden. Bam, 36 jaar en kanker.”


“Ergens vind ik dat oneerlijk, ja. Ik maak daar soms mopjes over: “…en dan ben ik degene die kanker krijgt!” Maar laten we wel wezen: ik heb ook al 36 jaar veel geluk gehad. In feite is dit de eerste erge levensgebeurtenis die ik meemaak. Het is ex aequo nu (lacht).”


Emoties toelaten

“Ik heb verdriet om het feit dat mijn borst weg is, en dat is oké. Kanker hebben heeft mij geleerd om mijn emoties meer toe te laten. Ik moet niet altijd moedig zijn. Ik mag angstig zijn. Ik mag verdriet hebben om het feit dat er wellicht geen tweede kindje komt. Dat verdriet moet niet in een doosje gestopt worden.”


“Nog te vaak worden we bij rouw en verdriet aangespoord om flink te zijn en weer door te gaan. Uitspraken als ‘Ben je daar nu nog mee bezig?’ of ‘Ben je daar nog niet over?’ zijn mijns inziens contraproductief. Eerder moeten we durven te kijken naar wat verdriet ons zegt. Waarom zijn we verdrietig? Wat schuilt er achter verdriet?”


Ergens ben ik ‘blij’ dat ik ‘maar’ kanker heb gehad. Er zijn zoveel ziektes waar geen behandeling voor bestaat en waarbij je de rest van je leven moet leren omgaan met die ziekte

“Het kan beangstigend zijn om die ‘doos’ van gevoelens en emoties te openen, je weet niet wat er zal gebeuren. Misschien is het gevolg wel dat je een jaar thuiszit. Ik begrijp dat dit voor artsen niet evident is. Artsen voelen zich heel verantwoordelijk voor hun patiënten. Ze zeggen wel eens dat iedereen vervangbaar is, maar ik geloof dat niet: tussen een patiënt en arts kan echt een bijzondere en unieke band bestaan. Wel geloof ik dat je enorm kan groeien door een stap terug te zetten als het even minder gaat. Voor jezelf, maar ook voor je arts-patiëntrelaties die er beter op zullen worden.”


“Ik heb er voor mijn patiënten overigens nooit een geheim van gemaakt dat ik afwezig was omwille van kanker. Als het besef dat borstkanker ook op jonge leeftijd kan voorvallen iemands leven kan redden, waarom zou je dit dan niet delen? Sommige patiënten wisten het niet, maar als ze mijn kort haar zien, leggen ze vrij snel de link. Ik vind het niet vervelend dat patiënten daarover beginnen. Ik heb veel liefde gekregen van mijn patiënten en van collega’s. Tijdens mijn ziekte had ik bijna elke week een boeket in huis! (glimlacht) Zo erg is kanker hebben niet: je krijgt zoveel liefde.”


Verjaardag

Magalie Desmedt: “Voor mijn ziekte vond ik mijn verjaardag niet belangrijk. Nu wil ik die elk jaar vieren. Ik weet niet of ik bijvoorbeeld de kaap van 50 haal. Tot voor kort leek dat vanzelfsprekend. Uit ervaring weet ik nu dat dat niet zo is.”


Voor het overige ga ik gewoon verder doen zoals ik bezig ben. Ik ga mijn leven niet anders inrichten. Voor mij is er niets fundamenteels veranderd. Vroeger stelde ik me regelmatig de vraag: ‘Als ik over een paar maanden doodga, zal ik dan spijt hebben van dingen die ik al dan niet gedaan heb?’ Die oefening blijf ik wel doen om na te gaan of ik wel volgens mijn waarden leef. Ik hoop lang te leven, maar als dat niet zo is, is dat ook zo. Ik berust daarin.


Ergens ben ik ‘blij’ dat ik ‘maar’ kanker heb gehad. Er zijn zoveel ergere ziektes, ziektes waar geen behandeling voor bestaat en waarbij je de rest van je leven moet leren omgaan met die ziekte. Ik kan binnenkort hopelijk een hoofdstuk afsluiten. Nu ben ik alleen maar benieuwd naar de toekomst.”


 

Dit artikel is verschenen in Artsenkrant van 8 juni 2023.


bottom of page