Door zijn stress en angsten viel anesthesist Johan De Coster de afgelopen jaren meerdere keren uit.
Voor mij zit een enthousiaste, gemotiveerde arts met een bijzondere passie voor geneeskunde, procesoptimalisatie en digitalisering. Hielp zijn dienst de afgelopen acht jaar te digitaliseren. Werkt nu aan een project om de preoperatieve consultatie anesthesie in de mate van het mogelijke te automatiseren. Rondde recent een cursus af over ‘digitale transformatie’ aan Harvard Medical School. Johan De Coster is (graag) een bezige bij.
Maar eens zo’n project afgerond is en bijgevolg wegvalt, wat doe je dan? In dokter De Coster zijn geval: nadenken. “Gaat mijn vader nog lang leven? Zal de horecazaak van familieleden na de coronacrisis de energiecrisis overleven? Hoe gaan we het verpleegkundigentekort oplossen? Ik trek mij de dingen gemakkelijk aan. Ook: ik ben vaak degene bij wie vrienden hun hart komen uitstorten.”
Het gevolg: piekeren, slaapstoornissen en angsten. Een neerwaartse spiraal die niet te stoppen is. De afgelopen drie jaar is Johan De Coster drie keer uitgevallen. Het verloop is telkens hetzelfde: “Ik voel me slechter en slechter worden waardoor het op een gegeven moment moeilijk wordt om dagelijks nog te functioneren. Ik weet dan niet hoe ik de dag moet doorkomen. Zelfs eenvoudige handelingen zoals de krant lezen, douchen, voor eten zorgen,… lukken niet meer.”
Slechte film
De eerste keer dat dr. De Coster ‘crashte’, was na de eerste covidgolf, eind juni 2020. Johan De Coster: “Zoals wellicht voor vele artsen en andere zorgverleners was de covidperiode, en dan vooral de eerste golf, een ‘rare’ en ‘bijzonder onzekere’ periode. Druk. Intens. Toen de kalmte terugkeerde, kwam er ineens een zee van tijd vrij en merkte ik bij mezelf wat verveling op. Bovenal maakte ik mij echter zorgen om mijn vader, die toen eind de tachtig was. De sociale maatregelen waren hard, ik had nood om hem te zien en om te weten dat hij het goed stelde.”
“Aan een collega vroeg ik of ik gebruik kon maken van de psychologische ondersteuning op de werkvloer. Ik maakte ook een afspraak op onze psychiatriedienst en kon nog diezelfde dag terecht bij een van de collega-psychiaters. Dat is een voordeel van in de sector te werken, je hebt korte lijnen. De afspraak bij de psychiater mondde uit in een korte opname. Ik kon echt niet meer voor mezelf zorgen.”
“In het begin vond ik dat heel bizar: in de psychiatrie terechtkomen. Alsof je in een slechte film de hoofdrol speelt, en je dat bewust meemaakt. Een vriend kwam me bezoeken, en ik voelde alle stress van me afglijden. Naarmate de tijd verstreek, begon het beter te gaan. Eén keer herviel ik: we hadden met vrienden een huisje gehuurd in Nice. Late avonden, waarbij er veel gedronken werd. Ik had daar niet echt behoefte aan, wat mij -- onbedoeld -- een beetje de ‘outsider’ in de groep maakte.”
‘Soms zijn er momenten waarop ik denk: dat begrip, zal dat ooit eens ophouden? Wat gaan de mensen zeggen?’
Plotse dood
“Na vier maanden hervatte ik het werk: eerst halftime, dan 80% procent en vervolgens weer fulltime. Dat lukte, tot ik in juni 2021 opnieuw uitviel. Op een dag was mijn vader gewoon dood neergevallen. De ‘gedroomde’ dood, hij had niet afgezien. Toch vond ik het hard, mijn vader die er plots niet meer was. Grote conversaties hielden wij niet. Als ik op bezoek ging, keek hij vaak tv terwijl ik gewoon de krant las. Maar zijn ademhaling horen, zijn aanwezigheid voelen, dat was voldoende.”
“Niet veel later waren die angsten daar weer. Met een nieuw diensthoofd ging ik ook op het werk door een periode van verandering. Ik liet me opnieuw opnemen, op een afdeling voor mensen met depressieve problemen. Een erg gestructureerd verblijf, op het kinderlijke af. In het algemeen was het echter niet wat ik ervan verwachtte. Mijn verwachting was dat men inzicht in mij wilde krijgen, en dat men dag in dag uit met mij bezig zou zijn -- in de praktijk was dat slechts een tiental uur per week. Uit tests leerde ik evenwel dat ik niet bipolair ben. Weet je wat ik vooral uit mijn opnames in de psychiatrie heb opgestoken? Dat er ook veel andere miserie is. Jongeren die daar al maanden zaten en nog elke ochtend zeiden: ‘Ik zie de dag niet zitten.’”
‘Waanzinnig begripvol’
“Op het werk ben ik altijd heel open geweest over mijn ziekte. Ook de derde en meest recente keer dat ik uitviel, toen ik niet opgenomen ben geweest maar thuis twee maanden heb hersteld, heb ik mijn baas op het hart gedrukt dat hij dat tegen de anderen moest vertellen.”
“De voorbije jaren heb ik overigens veel steun ervaren van mijn collega’s, oprechte bezorgdheid ook. Kaartjes, ondertekend door heel het team aso’s. Van een collega-verpleegkundige: “Ik bid voor je.” Mijn diensthoofd die me thuis belde om te vragen hoe het ging. Ik heb hem altijd op de hoogte gehouden zodat hij zich niet moest afvragen wanneer ik zou terugkomen. Ook over mijn medicatiegebruik speel ik open kaart met hem, en dat is ook nodig: ik werk met mensen. Het is belangrijk, en goed, dat je zo’n band met je baas kan hebben.”
“Soms zijn er momenten waarop ik denk: dat begrip, zal dat ooit eens ophouden? Wat gaan de mensen zeggen? Ik ben tenslotte al drie keer ziek geweest. Maar ik weet ook: het is nu eenmaal wat het is.”
‘Ik geloof er niet in dat artsen zich ‘sterk’ moeten houden, of sterker moeten zijn dan anderen. Uiteindelijk wreekt dat zich: in je relaties, in je job'
Personeelstekort
Op de redenen waarom hij is uitgevallen, vindt dr. De Coster het moeilijk om de vinger te leggen. “De eerste keer zal covid er voor iets tussen gezeten hebben. De tweede keer wellicht het verlies van mijn vader. De derde keer was er niet echt een concrete aanleiding. In een grote organisatie als UZ Leuven gebeurt er natuurlijk altijd wel iets. Niet in het minst is er het verpleegkundigentekort. Bedden die daardoor gesloten worden, operaties die niet kunnen doorgaan.”
“Ik weet dat ik daar zelf niets aan kan veranderen en het meer zou moeten loslaten, maar ik adem UZ Leuven. Ik heb daar altijd heel graag gewerkt, ik heb veel gekregen, ook veel moeten geven. Dus als je werkgever voor zo’n grote uitdaging staat, dan komt dat binnen. Je verneemt ook niet meteen hoe men dat gaat oplossen. Mocht ik dat weten, dan zou mijn stress al heel wat zakken (lacht).”
“Uiteraard weet ik dat er voor bepaalde problemen niet meteen een oplossing bestaat. Neem echter de vergrijzing, of de toename van langdurig zieken, om er maar enkele te noemen. Dat zijn tendensen waar onze maatschappij -- met inbegrip van de ziekenhuizen -- had op kunnen anticiperen. Ik heb het daar moeilijk mee. Te meer omdat ik als anesthesist getraind ben om snel oplossingen te geven (glimlacht).”
Zekerheid
“Ik ben nu in therapie bij een psychoanalyticus. Ik haal veel uit die gesprekken. Twee keer per jaar ga ik op reis naar Gran Canaria, altijd dezelfde locatie. Ik vind dat leuk, het geeft mij zekerheid. Vroeger reisde ik de wereld af, maar dat bezorgde me stress. Ik durf mij ook vaker iets te gunnen. Recent kocht ik bijvoorbeeld een set designerstoelen. Op mijn vrije dagen bezoek ik een museum of concert, doe ik yoga, volg ik een cursus… Kortom neem ik tijd voor mezelf.”
“Wat ook helpt: open zijn over wat er speelt. Tegen vrienden, op het werk. Het is belangrijk om ook in slechte tijden je verhaal te kunnen delen. Dan kan je het wat van je afbabbelen. Maar ook omdat het geen taboe mag zijn. Wij artsen zijn ook maar mensen. Of het nu om een burn-out, een bore-out, of een depressie gaat. Het kan iedereen overkomen.”
“Ik geloof er niet in dat artsen zich ‘sterk’ moeten houden, of sterker moeten zijn dan anderen. Uiteindelijk wreekt dat zich: in je relaties, in je job, noem maar op. Je kwetsbaar opstellen is een vorm van leiderschap.”
Dit artikel is verschenen in Artsenkrant van 20 april 2023.
Commenti